
Vandaag werd onze vakantieroutine bruut verstoord. Geen langzaam wakker worden met vogels die fluiten en kinderen die eindelijk nog slapen. Nee. Vandaag moesten we om 10 uur uitchecken. Tien. Uur. ’s Ochtends. Dus: de wekker gezet. Op vakantie. Dat je het weet.
De laatste spullen werden gepropt in koffers die inmiddels meer leefden dan wijzelf, en daarna begon het grote autospel: Tetris, maar dan met slippers, badspullen, rugzakken, koffers eigenlijk net te veel koffers en altijd een tas met dingen waarvan je niet weet of je ze nodig hebt maar blijkbaar toch niet zonder kan. De auto weigerde in eerste instantie mee te werken, maar we hadden geen groter model tot onze beschikking, dus het moest. Linksom, rechtsom, diagonaal, met een zweterige strijd en een krachtterm hier en daar: alles zat erin. Inclusief wijzelf.
We zwaaiden het vorige huisje uit (doei, uitzicht!) en reden naar de supermarkt voor een stapel broodjes en iets dat ooit als koffie begon. Daarna: op naar Bosnië! De navigatie beloofde een rit van drie uur. Nou, wij weten inmiddels hoe betrouwbaar dat soort beloftes zijn meestal komt daar nog een plaspauze, fotomoment en file bij de grens bij.
Na een prachtige rit door natuur die met elke kilometer groener leek te worden, stopten we bij een restaurantje dat eruitzag alsof het al sinds 1969 geen upgrade meer had gehad. De stoelen hadden patronen die vermoedelijk ooit als gordijnen dienden, en de tafelkleedjes fluisterden “We hebben oorlogen overleefd.” Maar hé de cola zero was koud, en de wc was beschikbaar. Dat is vakantie-succes, mensen.
Na nog een uurtje rijden bereikten we de grens. Vrij soepel, geen gedoe. En toen: nog 20 minuten tot ons volgende onderkomen. En wat voor een. Echt dit was geen huisje, dit was een tiny boomhut op een eilandje in een rivier, ontworpen door de eigenaar die een architect bleek te zijn, die zichtbaar trots was op elk muurtje. Terecht.
Vedran kreeg een uitgebreide rondleiding inclusief springplekken in de rivier (“hier kun je erin, dáár eruit”), Dat laatste bleek toch minder makkelijk dan erin springen want je moest je aan gladde met mos omklede natte boomstronken optrekken glibberfactor 300. Althans Dani want Vedran zwom
Wel door de planten heen waar Dani niet doorheen wilde zwemmen. Ik zei: “Succes met je jungletocht, ik wacht hier wel.” Morgen doe ik misschien wel een poging aan de andere kant van het eilandje waar gewoon een soort van trappetje is
De kinderen ontdekten een basketbalveldje en gingen een wedstrijd aan met z’n tweeën en de muggen. Die laatste wonnen trouwens glansrijk van mij met 26-0. Ik heb het geteld.
’s Avonds liepen we Bihać in. Eten bij restaurant Belverdere, goede recensies, maar ons eindoordeel: mwah. Het vulde. Dat was het dan ook. Daarna nog even boodschappen doen bij de Konzum een naam die klinkt als een techno-dj maar gewoon een supermarkt blijkt en terug naar ons eilandje.
Oh ja, onderweg besloot een lokale hond zich aan te sluiten bij ons gezelschap. Vond blijkbaar ook dat we eruitzagen als een goed roedel. Helaas, het eilandje was vol. Met mensen én muggen. We wisten hem af te schudden, wat niet lukte met de muggen.
Buiten zitten zat er niet meer in we werden levend opgegeten dus doken we lekker binnen in onze boomhut. Met zoveel ramen leek het net alsof je buiten zat helemaal top dus. Ik, rebels als altijd, pakte een boek hihi. Geen Netflix, al kon dat ook gewoon, geen scherm. Gewoon een ouderwets papieren avontuur. Heerlijk.
De bedden waren top en lonkte al snel. En dat was maar goed ook, want reizen, verhuizen, zwemmen, inpakken, uitpakken en 26 muggen bevechten… da’s best intensief.
Morgen weer een nieuwe dag. Maar nu eerst slapen. Mét anti-muggenspray. En een laken over mij heen. Tot aan m’n oksels. En daar overheen.










Reactie plaatsen
Reacties