Kroatië en Bosnië dag 15 Dubbelbloed en dubbelbewogen: een dag in Sarajevo

Gepubliceerd op 2 augustus 2025 om 17:20

Vandaag was geen rustdag. Geen zwembad, geen handdoek, geen luie blik naar de lucht met een boek op schoot. Nee, vandaag was van een andere orde. We waren vroeg wakker, en niet omdat de wekker ging – die hadden we juist express gezet. Maar Vedran en ik waren om acht uur al klaarwakker. De opwinding van de dag zat al in ons lijf. Een dag Sarajevo.

Om half negen maakten we de kinderen wakker. Niet met tegenzin maar met lichte opwinding. Thara wilde graag een dag naar Sarajevo en zei: "Sarajevo! Daar ken ik gewoon de weg!" Alsof ze er wekelijks komt. En ergens klopt het ook wel. Het is hun tweede thuis, hun andere kant, hun andere wortels. Sarajevo hoort bij hen, net zoals het bij Vedran hoort. En bij mij inmiddels ook.

Om 9.15 zaten we in de auto. Extra kussens voor de kids, zodat ze lekker konden hangen. Het was een rit van 2,5 uur, dus achterin werd er nog even stevig geslapen. Ondertussen genoten wij voorin van het uitzicht. De weg langs de rivier de Neretva is magisch. Bergen, groen, gesteente in alle vormen en kleuren. Alsof Moeder Natuur met aquarelverf is losgegaan en daarna nog even dacht: “We doen nog een laagje.” Fifty shades of green. En dan niet in de ondeugende versie, maar in de vorm van puur natuur, rustgevend, adembenemend groen

Stad van herinnering

We parkeerden onder het grote winkelcentrum BBI. Voor wie het kent: lekker centraal, meteen de stad in. We liepen vanuit daar richting het oude centrum. Sarajevo ademt geschiedenis. Je ruikt het, je voelt het, je hoort het in de geluiden van de stad. De oproep tot gebed klonk net toen we de moskee passeerden. Vedran en Dani gingen samen naar binnen. Thara en ik vonden een terras. We winkelden een beetje en dronken iets terwijl we de mensen bekeken. Kijken naar mensen in Sarajevo is als kijken naar een levend geschiedenisboek met nieuwe hoofdstukken die zich afspelen voor je neus.

Daarna liepen we met z’n vieren naar Zeljo, een begrip in de stad. Daar eet je de beste ćevapi. En geloof me, als je ooit je man zó gelukkig wilt zien, neem hem dan mee naar zijn roots en zet hem neer bij een bord ćevapi van Zeljo. Zijn ogen twinkelden alsof hij weer even de jongen van twaalf was, in zijn stad, met zijn smaken.

Dubbelbloed

De kinderen kochten voetbalshirts van Bosnië. Niet omdat het moest, maar omdat ze het wíllen. Ik zie hoe ze hun Bosnische kant steeds bewuster omarmen. En dat doet me meer dan ik in woorden kan zeggen. Ik zeg het altijd tegen ze: “Je bent geen halfbloed, je bent dubbelbloed. Twee keer rijk. Pak van beide culturen wat je mooi vindt, wees er trots op.”En dat doen ze. Vandaag weer een beetje meer.

De warmte in de stad begon toe te slaan, dus tijd voor verkoeling. We gingen naar Vatra, vlakbij het Eeuwige Vuur. Dat vuur brandt letterlijk altijd al sinds de Tweede Wereldoorlog. Er hangen nu grote posters ter nagedachtenis aan Srebrenica, dit jaar precies 30 jaar geleden. Er valt een stilte als je daar staat. Zelfs de stad lijkt op dat stukje even zachter te ademen.

Waar het stil wordt

Na een ijsje en wat winkelplezier stapten we weer in de auto. Niet om terug te gaan, maar voor een ander belangrijk deel van de dag: het bezoeken van de graven van Vedrans familie. We kochten kaarsen, zoals altijd. De eerste begraafplaats: baka. De kinderen vinden haar graf zonder hulp. Alsof hun voeten de weg kennen. Dat ontroert me elke keer weer. De kaars brandde, we stonden stil, we zeiden weinig. Daarna het graf van Vedrans tante, iets verderop.

En toen naar de volgende begraafplaats. Daar waar dedo ligt. Opa. Die begraafplaats is enorm. Indrukwekkend. Iedere keer opnieuw. Het graf lag er mooi bij, verzorgd. De lavendelstruik groeide als nooit tevoren. Overvol leven op een plek van verlies. En vlakbij liggen nog meer familieleden. We stonden ook daar stil.

Tunnel van tranen

De terugweg begon stil. De kinderen waren snel vertrokken hoofd op het kussen, oortjes in, dromenland. Vedran en ik reden hand in hand, gelaten maar verbonden. Door de lange, donkere tunnel die je onderweg tegenkomt op de snelweg. En juist daar, in dat donker, kwam het besef. Zoveel graven. Zoveel mensen die ooit ademden, liefhadden, lachten. En er nu niet meer zijn. Mijn tranen kwamen geruisloos. En het was Vedrans hand waar ik ze aan afveegde. We zeiden niets, maar voelden veel.

Aan het einde van de tunnel werd het weer licht. Letterlijk. En ook figuurlijk. De rivier dook weer op, met een andere kleur groen door het avondlicht. Het was alsof de natuur ons terugriep. “Kom maar weer. Het leven is hier.”

We kwamen thuis, stil maar voldaan. Moe, met volle hoofden en harten. Iedereen zocht zijn bed op. Een dag die ons dubbel raakte. Pijnlijk en prachtig tegelijk. En juist ook omdat we nu zoveel anderen plekken in Bosnië ontdekken wordt de liefde voor Sarajevo alleen maar groter.

Soms is thuiskomen ook stilstaan. En soms is een stad als Sarajevo precies de spiegel die je even nodig hebt.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.