
Vandaag is het dan zover: de laatste vakantiedag. Technisch gezien is morgen nog een vakantiedag, maar laten we eerlijk zijn—als je hem doorbrengt opgevouwen in een auto, vliegtuig, trein en nog een keer een auto zit met zweet in je knieholtes en een croissant van vier uur ’s ochtends als enige maaltijd, dan telt-ie niet. Vandaag is dus onze officiële chill-exit-dag.
Zoals het hoort op zo’n dag: rustig wakker worden, zuchtend naar de bakker sloffen voor de perec een soort krakelingbroodje met een zoutlaagje waar de hele familie verslaafd aan is. De variant op stokvorm trouwens ook. Zo lekker dat ik serieus overweeg het recept te Googelen en mezelf daarna teleur te stellen met een mislukte thuisversie.
Na het ontbijt: zwembadmodus aan. Nog één keer plonzen, spetteren en met natte haren op een strandbedje liggen alsof we geen verantwoordelijkheden kennen. Tussendoor nog even een wasje draaien want ja ik wil nog steeds alles schoon meenemen! En dus was ik ook alvast begonnen met inpakken.
Over die koffer gesproken… Ik hoor je denken: “Dat kan toch iedereen zelf?” Klopt. In theorie. In praktijk hebben we op de heenweg al bijna onze ticketprijs verdubbeld dankzij een acht kilo te zware koffer. €15 per kilo. Reken maar uit. Dus ik nam vandaag het heft in handen: Marie Kondo meets Tetris. Alles netjes opgerold, strategisch verdeeld over de koffers, en jawel—de ingecheckte koffer weegt precies wat-ie mág wegen. Opruimgoeroes zouden huilen van trots.
Daarna nog even horizontaal de wereld aanschouwd (oftewel: powernap) en toen toch nog één keer het zwembad in. Want kom op wie heeft er thuis nou een zwembad in de tuin? Behalve misschien je opblaaszwembad van Intex. En die telt niet.
’s Avonds wilden we onze vakantie in stijl afsluiten met een avondje Mostar. Wilden. Want toen we de auto startten, riep het dashboard ineens dramatisch: “Warming Electric System Failure”. En een knalrood waarschuwingslampje knipoogde stop: niet vandaag, vriend.
Na contact met de verhuurmaatschappij bleek dat ze een nieuwe auto zouden brengen. Vanuit Split. Ja echt. Verwachte aankomsttijd? Elf uur ’s avonds.
Ons geplande avondje Mostar werd dus een romantische wandeling naar… restaurant Kolo. Een zaakje aan het water, op loopafstand, waar we al dagen nieuwsgierig langsreden. De online reviews waren legendarisch slecht “slechtste eten OOIT”, “blijf weg als je van je leven houdt” maar hé, je moet alles een kans geven, toch? Dus dat deden we.
We liepen naar het eilandje in de rivier waar heel leuk wat tafeltjes op stonden. Nou… nee. Tafels vies. Stoelen vies. Menukaart: vlees, varken, en nog meer varken. En het rook er… frunky. Nee, dit werd ’m niet. Niet op onze laatste avond. We weigerden deze vakantie af te sluiten met maagkramp en spijt.
Dus: plan B. We gingen lopend naar Hotel Buna, waar we gisteren zó lekker hadden gegeten dat we het voor lief namen dat het 25 minuten lopen was. Zonder auto. Met tropische temperaturen. Maar mét motivatie: lekker eten, goeie sfeer, en geen mysterieuze mix van geuren in het palet rotte vis en aangebrand vlees.
Gelukt! We zaten weer heerlijk aan het water zonder vieze luchtjes. We aten heerlijk, haalden daarna nog een ijsje (traditie is traditie), en liepen terug over een inmiddels pikdonkere weg die blijkbaar veel smaller en enger is zonder autoramen om je heen. Met onze zaklamp-app als mini-baken van hoop kwamen we veilig terug. Phew.
Nog even snel: de vaatwasser aan, vuilnis weg, laatste spullen verzamelen, en wachten op onze nieuwe auto. Om 00:15 (!) stond hij daar dan eindelijk. Alsof hij wilde fluisteren: “Jullie kunnen gaan slapen, alles komt goed.”
En dat deden we. Morgen vroeg weer op, terug naar het normale leven. Maar wel met een verhaal rijker. En een perfect ingepakte koffer.

Reactie plaatsen
Reacties