Inpakstress: van lijstjesliefhebber tot last-minute-paniekvogel

Gepubliceerd op 5 juli 2025 om 09:00

Ben jij het type dat al maanden voor vertrek een Excel-bestand maakt met kleurcodes voor elk gezinslid, of ben je meer van het “ik gooi wat in een tas en zie wel wat er mist”-aanpak?

Hoewel ik van huis uit het eerste heb meegekregen mijn moeder was de koningin van de inpaklijstjes moet ik eerlijk bekennen dat ik inmiddels met twee voeten stevig in kamp chaos sta. En niet alleen ik... “wij” zijn daarin best een goed team.

Vroeger: kofferdiscipline

Bij ons thuis was inpakken een soort logistiek project dat weken van tevoren startte. Koffers werden al ruim voor vertrek opengeklapt in de slaapkamer van mijn ouders. Die koffers lagen er niet voor de sier, nee, die werden geleidelijk aan gevuld met alles wat we volgens mijn moeder absoluut nodig zouden hebben.

Oude, maar nog draagbare kledingstukken verdwenen als eerste in de koffer. Niet omdat ze onze favorieten waren, maar omdat ze na de vakantie toch achter mochten blijven  “dat scheelde weer wassen bij thuiskomst”, werd dan gezegd. Luchtbedden, opblaaskussentjes, zaklampjes, kaarten van het gebied, en zelfs een mini EHBO-doosje met tekentang en pleisters tegen blaren... Alles zat erin. Alles had een plek. Alles was onder controle.

Er werden geen spullen vergeten. Er hoefden geen waterschoenen ter plekke gekocht te worden omdat iemand had gezegd “die liggen bij de zwemspullen” maar niemand wist waar die zwemspullen dan precies waren. Nee, er was rust. Structuur. Lijstjes. En vooral: controle.

Nu: chaos met een snufje hoop

Tegenwoordig begint het grote inpakken één of twee dagen voor vertrek. Dan ineens:

“WAAR zijn die waterschoentjes gebleven?”
“Ik had ze toch speciaal hier neergelegd vorig jaar…”
Tja, hier is inmiddels een mysterieus parallel universum geworden, want niemand weet meer waar dat hier precies was. En dus kopen we op vakantie vrolijk weer een nieuw paar. Voor de derde keer op rij.

Pubers en pakken: een feest

Nu de kids pubers zijn, pakken ze hun eigen koffer. Theoretisch dan. Praktisch betekent dat: sokken, heel veel sokken, geen ondergoed, met mazzel één zwembroek of bikini, twee korte broeken voor 3 weken vakantie en …. Hoodies… Help! En dan die eeuwige discussie: “Maar mam, deze hoodie is luchtig.” “Je gaat naar Spanje, we gaan geen  pooltocht maken.” Ik kijk natuurlijk wel met een schuin oog mee. Genoeg ondergoed? Check. Zwemspullen? Check-ish. En minstens één outfit die je ook buiten het zwembad kunt dragen zonder eruit te zien als een verdwaalde gamer op kamp? Werk in uitvoering. Wat ook standaard terugkomt: ze vergeten altijd iets. Oplader, tandenborstel, zonnebril, slippers... iets mist er altijd. Gelukkig zijn pubers flexibel. Of koppig. Of beide. Ze verzinnen er wel iets op. Of niet. En dan verzinnen wij iets. Of kopen we het gewoon nieuw. Ter plekke. In drievoud.

Wat heb je écht nodig?

Het gekke is: elke keer neem je weer dingen mee die je niet nodig hebt (hallo 5e boek dat ongelezen blijft), en mis je dingen die je vergeten bent (crèmespoeling, al-tijd de crèmespoeling) heerlijk dat touwhaar van de zee en het chloor in het zwembad.

Maar ondanks alles: het komt áltijd goed. De zon schijnt, de koffers zitten vol (met spullen die niemand draagt, maar hé: dat scheelt weer was bij thuiskomst), en de sfeer zit erin. En die vergeten opblaasflamingo? Die koop je daar. Met korting. In een foute kleur. En je kind vindt ‘m geweldig.

Dus: inpakken met een knipoog

Of je nu een gestructureerde lijstjesfanaat bent of een impulsieve inpakheld: uiteindelijk draait vakantie om lol, ontspanning en herinneringen maken. Niet om de perfect ingepakte koffer en een paar waterschoenen. (Al zouden die handig zijn geweest bij dat strandje vol kiezelsteentjes.)

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.