Nooit uitgepraat (en soms liever wel)

Gepubliceerd op 13 juli 2025 om 09:00

Sommige mensen in mijn leven… met hen ben ik nooit uitgepraat. Echt nooit. Al zouden we samen op een onbewoond eiland zitten, zonder wifi, zonder koffie, zonder sociale media en zonder iets nieuws te vertellen wij zouden alsnog een gesprek voeren over… tja, kokosnoten, de kleur van het zand, of waarom zeemeeuwen altijd zo schreeuwerig zijn. We zouden zelfs filosofische gesprekken voeren over waarom een kokosnoot eigenlijk geen noot is. (Dat is dus echt zo. Google maar.)

En dan zijn er ook mensen bij wie ik na drie minuten al begin te zweten. Niet omdat het zo heet is, maar omdat ik niet weet wat ik in hemelsnaam nog moet zeggen. Je kent het wel: die vreselijke ongemakkelijke stiltes waarin je je ineens extreem bewust wordt van je eigen ademhaling, het tikken van de klok, en het feit dat je blijkbaar hardop slikt.

De magische klik (a.k.a. eindeloos geklets)

Met die eerste groep is het gewoon magie. Een soort mentale pingpong, waarbij de bal alle kanten op stuitert maar nooit de grond raakt. We kunnen praten over onze jeugd, rare dromen, waarom je ‘s ochtends altijd drie keer snoozet, en of het woord “gezellig” eigenlijk wel te vertalen is.

Soms denk ik serieus dat we een volledig dagprogramma zouden kunnen vullen met onderwerpen als:

• Waarom honden altijd nét bij jou komen zitten als je een witte broek aan hebt

• Hoe je het beste een avocado kunt beoordelen zonder hem in de winkel open te snijden

• Waarom het lijkt alsof sokken wél kunnen teleporteren, maar sleutels niet

Het mooie is: er is geen plan. Geen agenda. Het gesprek gebeurt. We springen van onderwerp naar onderwerp als een vrolijk konijn die net 6 espresso’s heeft gedronken.

En het leukste? Zelfs als je elkaar acht uur op een dag ziet, is het nooit ‘klaar’. Geen moment waarop iemand zegt: “Nou, dat was het wel denk ik. Laten we maar gaan zwijgen vanaf nu.” Nee joh! Zelfs als je net alles hebt besproken, roept er weer iemand: “Hé maar wacht even, heb jij dat ene artikel gelezen over mensen die denken dat de maan nep is?”

En we zijn weer vertrokken.

En dan… de andere soort mensen

Tegenover de eindeloos-gezellige-kletsers heb je… de anderen. Je weet precies wie ik bedoel. Mensen met wie een gesprek voelt als een verplichte les Duits op maandag om 8.15 uur in een lokaal zonder ramen.

Er wordt iets gezegd, je knikt, er volgt een stilte van vijf seconden die aanvoelt als vijf dagen, en dan komt dat moment: iemand ademt in, en zegt op die inademing:

“Jhah.”

Je weet meteen wat ik bedoel hè?

Doe het eens. Echt. Blaas even helemaal uit.

En dan op je volgende inademing zeg je zachtjes, bijna zingend:

“Jhah.”

Ja dát dus. Dat passief-agressieve ja’tje waarmee iemand probeert te doen alsof er niks aan de hand is, terwijl we allemaal weten: dit gesprek is dood. We zijn aan het wachten tot iemand genadig zegt: “Zullen we maar weer gaan dan?”

Het is niet per se dat je die mensen niet aardig vindt. Nee, ze kunnen best leuk zijn. Maar er is gewoon… geen klik. Geen ritme. Alsof je met iemand probeert te dansen terwijl jullie allebei in een andere maat zitten. Jij wil salsa, zij doen wals. En niemand komt vooruit.

Smalltalk als sport

Sommige mensen zijn trouwens kampioen smalltalk. Ze kunnen uren praten over het weer, zonder ooit iets te zeggen. “Ja, het wordt weer warm he.”

“Ja, en gisteren was het nog zo fris.”

“Ja, ja, echt gek eigenlijk.”

Jhah.

Het is een soort mentale stoelendans. Je praat, je beweegt, maar je weet niet waarom of waarheen. En als het gesprek dan eindelijk op een dood spoor loopt, komt iemand met de allerlaatste reddingspoging:

“Nog plannen voor het weekend?” Of de “Ga je nog op vakantie?” Bij de kapper.

(Dat is smalltalk voor: Laten we alsjeblieft iets zeggen voordat we allebei spontaan oplossen in stilte.)

Stiltes zijn ook oké. Soms.

Begrijp me niet verkeerd: een stilte hoeft niet ongemakkelijk te zijn. Met de juiste mensen is stilte juist… prettig. Gezellig zelfs. Het zegt iets als je met iemand samen kunt zijn zonder iets te zeggen, en je toch verbonden voelt. Samen zwijgen zonder paniek, gewoon omdat het goed is zo.

Maar ja, dat is dus met die andere mensen. Met die waar je normaal wél uren mee praat over kattenvideo’s, kindertekeningen die op Picasso lijken (maar dan per ongeluk), en de onverklaarbare aantrekkingskracht van tosti’s om 2 uur ‘s nachts.

Waarom werkt het met sommige mensen?

Ik weet het niet precies. Is het gedeelde humor? Energie? Zielsconnectie? Geluidsfrequentie? Zijn onze hersengolven op dezelfde wifi aangesloten? Of herkennen we elkaar gewoon als soortgenoten: mensen die ook altijd net iets te veel zeggen, net iets te hard lachen, en die ‘ja’ op een inademing alleen gebruiken voor parodie?

Misschien is het een soort vriendschappelijke chemie. Geen magie van verliefdheid, maar wel magie van begrijpen. Jij zegt “ik hou niet van koriander,” zij knikken meteen fel en roepen: “Bah! Zeep!”

Dan weet je: dit zit goed.

En de moraal?

Niet iedereen hoeft een eindeloos gesprekspartner te zijn. Sommige mensen zijn koffie-automatenrelaties: kort, functioneel, en je komt er zonder kleerscheuren doorheen.

Anderen zijn lange zomeravonden op een terras: je blijft maar zitten, praten, lachen, delen, zonder dat het saai wordt.

Dus als je zo iemand in je leven hebt, of meerdere, met wie je nooit uitgepraat raakt, koester dat. Nodig ze uit, bel ze, app ze, lach met ze.

En als je weer eens vastzit in een ongemakkelijk gesprek vol inademing-jhah’s… dan weet je:

je hebt in elk geval straks weer iets leuks te vertellen aan de mensen bij wie je wél kunt praten tot de zon opkomt.

“Jhah…”

 

En toen las jij dit blog… Je weet zelf wel bij welke categorie jij hoort!

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.