
Er zijn mysteries in het leven die ons tot op het bot fascineren. Hoe werkt zwaartekracht precies? Wat is de zin van het leven? En vooral: waarom stinken mensen zo vaak in het openbaar vervoer? Serieus. Er zit een hele wereld aan geurprofielen verstopt tussen de haltes van lijn 5 of 19. Een geurige safari, een aromatisch avontuur, maar dan zonder gids en met veel te weinig ventilatie.
Laat ik vooropstellen: ik ben geen geurpolitie. Ik begrijp heus wel dat je niet altijd naar lavendel en lenteweide kunt ruiken. Maar… kom op. Sommige luchtjes zijn niet meer per ongeluk of menselijk, maar eerder een misdaad tegen de neusrechten van de medemens.
De herfstgeur van verwaarlozing
Neem nou de herfst. De blaadjes vallen, de regen tikt romantisch tegen het raam, en mensen denken: Hee, tijd om mijn regenjas weer eens uit het vet te trekken! Nou ja, uit het vet is eigenlijk een te positieve omschrijving. Meer: uit de schuur, van de haak, waar hij elf maanden heeft gehangen in een klamme, muffe staat van semi-vergetelheid. En dat ruik je. Niet een beetje. Nee, BOEM, alsof een natte hond een halfuur in een afgesloten plastic zak heeft gezeten met een handje vol champignons en een stukje beschimmelde kaas.
En het erge is: die regenjas is vaak het eerste wat je ruikt. Je kijkt op, ziet een vriendelijk ogende man of vrouw, en BAM, de geur van druipend textiel met jarenlange vochtschade klapt als een natte dweil je neus binnen.
Mensen. Een regenjas kun je wassen. Of op z’n minst laten luchten. Of verbranden en een nieuwe kopen. Alles beter dan deze geur van herfstige hopeloosheid.
Zomer: zweet zonder schaamte
Maar goed, herfst heeft nog iets charmants. Zomer daarentegen… oh de zomer. Nederlandse zomers zijn inmiddels meer jungle dan gezellig zwoel. Je stapt naar buiten en het voelt alsof je zojuist een tropisch zwembad bent binnengelopen alleen zonder zwembad, zonder cocktail en zonder verfrissende duik ja dus zonder verkoeling. Wel met 84% luchtvochtigheid en een wolk van zweet die om je heen danst als een boze geest.
En ja, we zweten allemaal. Ik ook. Dat is prima. Maar sommige mensen lijken het zweten tot een lifestyle verheven te hebben. En dan heb ik het vooral over die mensen die zich ’s ochtends vroeg, om acht uur ‘s ochtends, al presenteren alsof ze net een berg hebben beklommen in Nepal, inclusief vochtige oksels, kleverige rug en een geur van intens doorgeleefd lijf.
Lieve mensen, het is zomer. Trek luchtige kleding aan. Gebruik een deo. Of twee. Of drie. En belangrijker nog: was je oksels. Met zeep. En een schuurspons als het moet.
En als je dan in de bus staat, met je arm boven je hoofd aan zo’n lus geklemd terwijl je met je andere hand probeert niet om te vallen – denk dan even aan de persoon onder je oksel. Die heeft ook rechten. Neusrechten.
Ochtendstank: het onbegrijpelijke fenomeen
Het meest onbegrijpelijke van alles blijft de ochtendstank. Ik heb er geen ander woord voor. Als je om half acht ’s ochtends in de tram zit, nog half slaapdronken, en er komt iemand naast je zitten die ruikt alsof hij al een halve werkdag achter de rug heeft, dan gaat er toch iets mis. Je hoort dan iemand bellen: “Ja, ik ben onderweg naar kantoor”, en jij denkt: Onderweg? Je ruikt alsof je gisteravond al begonnen bent en tussendoor nog een marathon hebt gelopen in een leren pak.
Er zijn geen excuses meer. We leven in een tijd waarin wasmachines bestaan. Douchegel. Schone kleren. Alles is voorhanden. Er is geen noodzaak om als menselijke geurwolk door de stad te reizen. Behalve als je daar een soort persoonlijke missie van hebt gemaakt. “Ik ben niet vies, ik ben natuurlijk.” Nou, nee. Je bent een wandelende aanval op het reukvermogen van onschuldige burgers.
Eerlijke stank bestaat ook
Laten we wel wezen: niet alle stank is onrechtvaardig. De eerlijk stinkende mens, die waardeer ik. De stratenmaker die al vanaf zes uur tegels heeft gelegd. De bezorger die al twaalf trappen op is gerend met dertig kilo pakketjes. De fietsenmaker die onder het vet en zweet zit omdat hij in de volle zon je ketting heeft gemaakt. Dat zijn de geuren van hard werken. Daar zit eer in. Respect.
Maar zelfs dan: je kunt hard werken én een schone trui bij je hebben. Of na afloop lekker douchen. En daar zijn we weer: zeep en een spons. Misschien zelfs een geurkaars om het af te maken. Kleine moeite, groot plezier.
De OV-etiquette van frisse neuzen
Laten we afspreken dat we een soort collectieve geurovereenkomst sluiten. Iets als:
- Was jezelf. Dagelijks. Serieus.
- Gebruik deo. En niet alleen als decoratie.
- Lucht je jas. Of gooi hem gewoon weg en koop een nieuwe.
- Verander van kleding. Je t-shirt van gisteren is geen erfstuk.
- Ruik even aan jezelf voordat je vertrekt. En wees eerlijk.
En als je weet dat je lang in het OV moet zitten, of heel dicht op anderen staat, wees dan extra attent. Je hoeft geen parfumwolk te worden (dat is weer het andere uiterste), maar een fris begin van de dag is voor iedereen fijn.
Tot slot: wees geen geurterrorist
We zijn allemaal mensen. We zweten, we ruiken, we zijn soms lui of gehaast. Helemaal prima. Maar laten we alsjeblieft de geurgrens bewaken. Vooral in het openbaar vervoer. Want wat in jouw oksel gebeurt, blijft zelden alleen dáár.
Dus de volgende keer dat je in de bus stapt, kijk niet alleen of je je ov-kaart hebt, maar check ook even: heb ik vandaag mijn omgeving gerespecteerd… met mijn geur?
Zo niet: terug naar de douche. Met schuurspons. En dan opnieuw proberen.
Het ov reizend volk dankt je. En ik ook.
Reactie plaatsen
Reacties